Coëfficiënten voor de berekening van het pensioen als zelfstandige

De RSVZ heeft haar coëfficiënten gepubliceerd voor de berekening van de wettelijke pensioenen voor zelfstandigen.

Het tussenplafond 2015 bedraagt € 46.902,38 en het plafond € 55.576,94. Op basis van deze plafonds bedraagt het maximumpensioen dat in 2015 als alleenstaande kan opgebouwd worden € 451,76.

Het minimumpensioen voor een alleenstaande werd vastgesteld op € 13.108,32 en voor een gezinspensioen op € 17.181,61 per jaar.

Gepensioneerden vanaf 65 jaar mogen nog tot € 22.521,00 als werknemer of tot € 18.017,00 als zelfstandige bijverdienen onder het stelsel van toegelaten activiteit.

RSVZ_tabellen_20160101

RSVP + Sociale Wegwijzer

De RSVZ heeft haar coëfficiënten gepubliceerd voor de berekening van de wettelijke pensioenen voor zelfstandigen. Het tussenplafond 2013 bedraagt € 46.679,96 en het plafond € 55.405,04. Op basis van deze plafonds bedraagt het maximumpensioen dat in 2013 als alleenstaande kan opgebouwd worden € 452,38. Het minimumpensioen voor een alleenstaande werd vastgesteld op € 12.731,29 en voor een gezinspensioen op € 16.844,72 per jaar. Gepensioneerden vanaf 65 jaar mogen nog tot € 22.293,00 als werknemer of tot € 17.835,00 als zelfstandige bijverdienen onder het stelsel van toegelaten activiteit. DOC001

Overeenkomst van aanvullende pensioentoezegging ten voordele van de zaakvoerder

De Administratie telt bij de bezoldigingen van de bestuurder van een vennootschap, de door die vennootschap aan een verzekeringsmaatschappij betaalde premies in het kader van een bedrijfsleidersverzekering. De Administratie acht immers dat het voordeel van het verzekeringscontract rechtstreeks toekomt aan de bestuurder, op basis van een overeenkomst houdende bijkomende pensioentoezegging gesloten tussen de vennootschap en haar bestuurder. Ten onrechte volgens het hof, daar de Administratie niet aantoont dat de betwiste premies definitief werden betaald in het exclusieve en individuele voordeel van de bestuurder en dat de Administratie zelfs niet voorstelt om te bewijzen dat er sprake is van veinzing.

Brussel 17 februari 2010, Fiscalnet 6 juli 2010.

Bron: Leergang Pensioenrecht 2010-2011, nr. 1, 15 september 2010