Inzake de inhaalbijdragen voor buiten de onderneming gepresteerde jaren wordt het volgende onderscheid gemaakt:
- i.v.m. de vroeger buiten de onderneming gepresteerde jaren heeft de werknemer geen extrawettelijk pensioen gevormd;
- i.v.m. die jaren is een extra-wettelijk pensioen gevormd dat echter lager is dan de regeling die van toepassing is bij de huidige werkgever omdat o.m. de bezoldigingen op een lager peil stonden.
In het eerst bedoelde geval moet de regel van maximum 10 jaar steeds strikt worden toegepast, zelfs wanneer het ondernemingen van dezelfde groep betreft. In het tweede geval hiervoor bedoeld mogen eveneens inhaalbijdragen worden afgetrokken, in de mate dat die ertoe strekken de buiten de onderneming gevormde pensioenrechten op te trekken tot het peil van die welke binnen de onderneming worden gevormd. Hier aanvaardt de administratie dat de maximumtermijn van 10 jaar niet zou gelden voor verbonden ondernemingen. In casu doet zich hier geen van beide gevallen voor.
Antwerpen 24 december 2007, Fiscalnet 2 juli 2008.
Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 1