De Belgische wetgeving legt op dat een pensioenfonds voldoende prudent moet zijn bij het vaststellen van haar technische voorzieningen. In tegenstelling tot andere landen worden er evenwel geen rekenregels opgelegd om de hoogte van de technische voorzieningen te bepalen. Ieder pensioenfonds moet in functie van haar risico’s deze rekenregels vaststellen.
In een seminarie van 17 maart geeft de CBFA een benchmark waartegen kan geoordeeld worden of een pensioenfonds een prudente buffer heeft of niet. De benchmark wordt bepaald door de verhouding van de « langetermijn technische voorzieningen » (LTV) ten aanzien van de « kortetermijn technische voorzieningen » (KTV).
Verhouding |
Percentage van IBP’s | Percentage van balanstotaal | ||
LTV / KTV | 2008 | 2009 | 2008 | 2009 |
>150% | 5.37% | 9.01% | 10.27% | 18.73% |
>125% | 15.12% | 21.81% | 25.77% | 29.84% |
>120% | 20.98% | 27.13% | 29.00% | 33.77% |
>115% | 27.80% | 38.30% | 35.71% | 45.51% |
>110% | 40.00% | 52.13% | 46.58% | 51.19% |
>105% | 57.56% | 67.55% | 72.50% | 73.02% |
>100% | 75.12% | 87.23% | 88.18% | 94.77% |
100% | 24.88% | 12.77% | 11.82% | 5.23% |