Désolé, cet article est seulement disponible en Nederlands.
Étiquette : Bedrijfsvoorheffingen
(Nederlands) Circulaire 2020/C/151 over het begrip ‘effectief actief’ voor werklozen in een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag
(Nederlands) Belasting op aanvullende pensioenen in het buitenland
(Nederlands) Circulaire 2020/C/34 over de notie ‘effectief actief’ en ‘volledige loopbaan volgens de geldende pensioenwetgeving’ – teveel ingehouden en doorgestorte bedrijfsvoorheffing
(Nederlands) Circulaire 2019/C/135 over de notie ‘effectief actief’ en ‘volledige loopbaan volgens de geldende pensioenwetgeving’
(Nederlands) Bedrijfsvoorheffingen 2018
(Nederlands) Belcotax-on-web inkomsten 2017
(Nederlands) Schalen bedrijfsvoorheffingen 2017
(Nederlands) Fiche 281.11 – Inkomsten 2016
Algemene administratie van de Fiscaliteit. — Bericht aan de verzekeringsondernemingen, voorzorgsinstellingen en instellingen voor bedrijfspensioenvoorzieningen. — Belastingstelsel van aanvullende pensioenen – afzonderlijke aanslagvoet van 10 % – begrip « effectief actief » – stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag
Dit bericht verduidelijkt het begrip « effectief actief » voor werklozen
in een stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) zoals
opgenomen in de bijlage 4, « Interpretatie van het begrip effectief actief », van het bericht aan de werkgevers en aan de andere schuldenaars van aan de bedrijfsvoorheffing onderworpen inkomsten m.b.t. de fiche 281.11 (inkomstenjaar 2015).
Voormeld bericht kan u raadplegen op de website www.financien.belgium.be via de volgende linken: Experten & Partners > Sociale secretariaten en schuldenaars van inkomsten > Bericht aan schuldenaars > Pensioenen (fiche 281.11).
De in voormelde bijlage 4 opgenomen limitatieve lijst van periodes
van inactiviteit of van mindere activiteit die met periodes van activiteit kunnen worden gelijkgesteld, werd (en ditmet ingang vanaf 01.01.2015) aangevuld met de volgende periode:
• “voor de periode tijdens dewelke betrokkenen werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag genieten voor zover zij aangepast beschikbaar zijn als bedoeld in artikel 56, § 3 van het koninklijk besluit van 25.11.1991 houdende werkloosheidsreglementering. Aangepaste beschikbaarheid houdt
onder meer in dat men ingeschreven blijft als werkzoekende en meewerkt aan een aangepaste begeleiding. Deze aangepaste begeleiding gebeurt door middel van een individueel actieplan.”
Vanaf 01.01.2015 wordt dus de periode waarin een werkloze in SWT
aangepast beschikbaar is gebleven (in de zin van artikel 56, § 3 van het koninklijk besluit van 25.11.1991 houdende werkloosheidsreglementering), gelijkgesteld met een periode waarin hij effectief actief is gebleven. Wanneer hij evenwel in die periode niet aangepast beschikbaar is gebleven, wordt die periode niet gelijkgesteld met een periode waarin hij effectief actief is gebleven.
Wat die aangepaste beschikbaarheid betreft, moet een onderscheid
worden gemaakt tussen de bestaande en de nieuwe werklozen in SWT.
Nieuwe werklozen in SWT
Vanaf 01.01.2015 zijn de zogenaamde ²nieuwe werklozen in SWT² in principe onderworpen aan de verplichting van aangepaste beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt tot de maand waarin zij de leeftijd van 65 jaar bereiken. Evenwel is het mogelijk om een vrijstelling aan te vragen van deze verplichting van aangepaste beschikbaarheid, mits bepaalde voorwaarden met betrekking tot de leeftijd of de beroepsloopbaan zijn vervuld.
De periode waarin een werkloze in SWT aangepast beschikbaar is
gebleven, wordt gelijkgesteld met een periode waarin hij effectief actief is gebleven. Wanneer echter de werkloze in SWT een vrijstelling van aangepaste beschikbaarheid heeft gevraagd en verkregen, wordt hij niet beschouwd als effectief actief.
Bestaande werklozen in SWT
De zogenaamde « bestaande werklozen in SWT » zijn vrijgesteld van
de verplichtingen verbonden aan de beschikbaarheid voor de
arbeidsmarkt. Aangezien deze werklozen in SWT niet aangepast
beschikbaar zijn, zijn zij ook niet effectief actief.
Afzonderlijke aanslagvoet
Wie effectief actief is gebleven tot aan de wettelijke pensioenleeftijd
kan aanspraak maken op de gunstige afzonderlijke aanslagvoet van
10 % als bedoeld in artikel 171, 2°, b, tweede streepje van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992. Wie daarentegen niet effectief actief is gebleven tot aan de wettelijke pensioenleeftijd heeft geen recht op voormelde afzonderlijke aanslagvoet van 10 %.