Er is geen sprake van een discriminatie als het kapitaal dat wordt uitgekeerd aan gehuwde en wettelijk samenwonende partners hoger is dan het kapitaal dat uitgekeerd wordt aan feitelijk samenwonenden of alleenstaanden. In casu ging het om een pensioentoezegging van het type vaste prestaties dat voorzag in de uitkering van een kapitaal.
Het gemaakte onderscheid is objectief, steunt op een legitiem doel (het gaat om de omzetting van een oud renteplan, dat voorzag in overdraagbaarheid ten overstaan van de overlevende huwelijkspartner) en de gehanteerde coëfficiënten waren van die aard dat de maatregel passend en noodzakelijk was.
Arbh. Brussel 15 juni 2010, De Verz. 2011, afl. 374, 56-71, met noot C. Schildermans.
Bron: Leergang Pensioenrecht 2010-2011, nieuwsbrief nr. 4
kan je dit doortrekken naar het al dan niet toekennen van een overlijdensdekking op basis van burgerlijke stand (enkel gehuwde en samenwonende partners hebben een overlijdensdekking)
In het advies nr. 30 bespreekt de Commissie voor Aanvullende Pensioenen deze problematiek. Op pagina 69 vind je de relevante informatie: « De werkgroep is van mening dat het mogelijk is aan te sluiten bij de onderscheiden die de wetgever maakt tussen de verschillende gezinssituaties. Het is evenwel van belang dat gevolgd wordt hoe de regelgeving op het vlak van het sociaal recht evolueert en dat rekening
wordt gehouden met de samenlevingsvormen die door de wet zijn erkend. »
Zie ook http://www.pensionarchitects.be/wp-content/uploads/2009/07/CAP_advies30.pdf