Tussen een onderneming en wijlen haar gedelegeerd bestuurder werd er een onderhands ‘pensioencontract’ afgesloten. Dit voorzag in de toekenning vanaf de beëindiging van zijn mandaat, van een maandelijks pensioen. Na het overlijden van de man, werden de pensioenbedragen aan zijn weduwe uitgekeerd. De fiscale administratie heeft het verschil tussen het aan de weduwe toegekende brutopensioen en het maximumbedrag van de geïndexeerde renten bij toepassing van artikel 59 WIB92 als niet aftrekbare pensioenen en pensioenbijdragen verworpen.
Krachtens artikel 59, eerste lid, WIB92 bepaald de voorwaarden waaronder werkgeversbijdragen voor aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood als beroepskosten worden aangemerkt. Zo moeten ze definitief worden gestort aan een in België gevestigde verzekeringsonderneming of instelling voor sociale voorzieningen en zijn pensioenen, renten of als zodanig geldende toelagen slechts als beroepskosten aftrekbaar in zover ze niet meer bedragen dan hetgeen door storting van bijdragen als bedoeld in artikel 59 WIB92, zou zijn verkregen. De voormelde aftrekbeperking houdt in dat de pensioenen enz. slechts aftrekbaar zijn in de mate dat de wettelijke en extrawettelijke toekenningen naar aanleiding van de pensionering uitgedrukt in jaarlijkse renten, waarvan een indexering is toegelaten, niet meer bedragen dan 80% van de laatste normale bruto jaarbezoldiging (artikel 34 KB/WIB ’92) en worden berekend naar de normale duur van een beroepswerkzaamheid (artikel 34 KB/WIB ’92).
Het Hof van Beroep stelt vast dat de fiscale administratie niet betwist dat de in artikel 59 WIB92 gestelde beperking tot 80% in principe eveneens van toepassing is met betrekking tot de pensioenen die door een onderneming aan de rechtverkrijgenden van gewezen personeelsleden worden toegekend. Er dient eerst onderzocht te worden of de aftrekbeperking wel degelijk correct en in overeenstemming met artikel 59 WIB92 werd en wordt toegepast. Uit geen enkel stuk van het administratief dossier blijkt dat dit wettigheidtoezicht door de administratie werd uitgevoerd. Het behoort dat partijen hieromtrent standpunt zouden innemen en alle stukken, die dergelijk wettigheidtoezicht zouden moeten toelaten uit te voeren, zouden overleggen. Het Hof van Beroep heropent de debatten teneinde partijen toe te laten conclusies op te stellen omtrent de toepassing va de aftrekbeperking tot 80%.
Antwerpen, 18 mei 2010, Fiscalnet 29 september 2010.
Bron: Leergang Pensioenrecht 2010-2011, nieuwsbrief nr. 2