De Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) werd opgericht in het kader van de wet van 5 september 2001 tot waarborging van een voortdurende vermindering van de overheidsschuld en tot oprichting van een Zilverfonds. De voorliggende publicatie is het negende rapport van de SCvV en bestudeert de budgettaire en sociale gevolgen van de vergrijzing op lange termijn. Dit verslag wordt bezorgd aan de regering, aan de Afdeling “Financieringsbehoeften van de overheid” van de Hoge Raad voor Financiën, aan de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven en aan de Nationale Arbeidsraad.
De vorige editie van het jaarverslag werd gerealiseerd in een context van een macroeconomische en financiële crisis waardoor het uiterst moeilijk was om het macro-economisch scenario te definiëren waarop de langetermijnvooruitzichten van de evolutie van de sociale uitgaven zijn gebaseerd. In die context opteerde de SCvV voor de presentatie van drie productiviteitsscenario’s: een referentiescenario gekenmerkt door een jaarlijkse productiviteitsgroei van 1,5%, dat zich in het midden situeert van een scenario met een hogere productiviteitsgroei (van 1,75% per jaar) en één met een zwakkere productiviteitsgroei (van 1,25% per jaar). De SCvV kiest opnieuw voor die benadering in het voorliggende verslag. Hoofdstuk 1 evalueert de budgettaire kosten van de vergrijzing volgens die drie scenario’s. Het tweede hoofdstuk is gewijd aan de vervroegde uittredingen uit de arbeidsmarkt.