De bijdragen die de werkgever stort in een groepsverzekeringscontract of aan een pensioenfonds om voor zijn personeel een aanvullend pensioen op te bouwen, zijn aftrekbaar, zij het binnen een bepaalde grens en onder bepaalde voorwaarden. Die grens, bekend als de 80 %-grens, houdt in dat de extra-wettelijke pensioenen die door werkgeversbijdragen worden gevormd, tezamen met het wettelijk pensioen, niet méér mogen bedragen dan 80 % van de laatste normale brutojaarbezoldiging.
Om de 80 %-grens te bepalen, telt dus ook het wettelijk pensioen mee. Volgens de fiscus kan het wettelijk pensioen forfaitair worden bepaald. Voor werknemers kan het wettelijk pensioen forfaitair worden vastgesteld op 50 % van de brutojaarbezoldiging die voor de berekening van het wettelijk pensioen in aanmerking wordt genomen. De brutojaarbezoldiging is wel begrensd. Die loongrens wordt per kalenderjaar vastgesteld.
De circulaire van 12 maart 2010 legt die loongrens voor werknemers voor inkomstenjaar 2009 vast op € 47.171,84. Het minimumpensioen voor zelfstandigen bedraagt € 10.485,68 en het maximumpensioen € 14.813,24.
Circulaire nr. Ci.RH.243/603.437 (AOIF Nr. 24/2010) dd 12.03.2010
Personenbelasting
Vennootschapsbelasting
Beroepskosten
Groepsverzekering
Werkgeversbijdrage voor groepsverzekering
Pensioenfonds
Werkgeversbijdrage voor een pensioenfonds
Belastingstelsel van de bijdragen gestort ter uitvoering van een aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood of van een aanvullende pensioentoezegging inzake een rust- en/of overlevingspensioen met het oog op de vorming van een rente of van een kapitaal :
– vaststelling van het wettelijk rustpensioen waarmee rekening moet worden gehouden bij de berekening van het globaal bedrag van de toekenning bij leven dat gevestigd kan worden d.m.v. bijdragen die aftrekbaar zijn als beroepskosten;
– indexering van de lopende renten.
Bedragen van toepassing voor het jaar 2009.
Aan alle ambtenaren van de niveaus A, B en C .
INLEIDING
1. Deze circulaire geeft, voor het jaar 2009, de bedragen die van toepassing zijn inzake de beperking van de toekenningen bij leven die kunnen verzekerd worden door middel van bijdragen welke overeenkomstig artikel 59, WIB 92, als beroepskosten aftrekbaar zijn.
GRENS VAN DE BRUTOBEZOLDIGINGEN – WETTELIJK RUSTPENSIOEN
A. Werknemers
2. De in nr. 59/40 en 59/Bijlage/1, Com.IB 92, beoogde grens van de brutobezoldigingen die in aanmerking komen voor de vaststelling van het wettelijk rustpensioen, bedraagt voor het jaar 2009 47.171,84 EUR.
B. Bedrijfsleiders die aan het sociaal statuut van de zelfstandigen onderworpen zijn
3. Het wettelijk rustpensioen van de bedrijfsleiders die aan het sociaal statuut van de zelfstandigen onderworpen zijn, mag worden geraamd op 25 % van hun bruto-inkomen, zonder dat het resultaat lager of hoger mag zijn dan respectievelijk het jaarlijks vast te stellen minimum- of maximumpensioen (zie het nr. 3, circulaire nr. Ci.RH.243/563.402 van 3.8.2004).
4. Voor het jaar 2009 bedraagt het wettelijk minimumpensioen 10.485,68 EUR; het maximumpensioen is vastgesteld op 14.813,24 EUR.
INDEXERING VAN DE LOPENDE RENTEN
5. Met betrekking tot de in nr. 59/Bijlage/2, Com.IB 92, uiteengezette berekening van het maximumbedrag van de indexering, gelden voor het jaar 2009 de volgende bedragen (zie ook de nrs. 59/67 en 68, Com.IB 92) :
1° beperking van het aanvangsbedrag van de lopende jaarrente : 69.663,06 EUR voor renten die in 2009 ingegaan zijn;
2° indexeringscoëfficiënten met betrekking tot de voor het jaar 2009 verschuldigde renten :
Indexeringscoëfficiënt | |
1985 of vroeger | 0,6084 |
1986, 1987 of 1988 | 0,5460 |
1989 | 0,5157 |
1990 | 0,4859 |
1991 | 0,4282 |
1992 | 0,3728 |
1993 | 0,3459 |
1994 | 0,3195 |
1995 of 1996 | 0,2936 |
1997 | 0,2682 |
1998 of 1999 | 0,2434 |
2000 | 0,2190 |
2001 | 0,1951 |
2002 | 0,1717 |
2003 | 0,1487 |
2004 | 0,1262 |
2005 | 0,1041 |
2006 | 0,0824 |
2007 of 2008 | 0,0612 |
2009 | 0 |
3° toe te voegen bedrag (m.b.t. vóór 1992 ingegane renten) : 3.368,04 EUR, voor renten betaald in 2009.
NAMENS DE MINISTER :
Voor de Administrateur-generaal van de fiscaliteit d.d. :
De Eerste Attaché van financiën,
M. DE KEYSER
De Eerste Attaché van financiën,
D. DELVAUX