Een werknemer vordert de betaling van bijkomende werkgeversbijdragen in de groepsverzekering, omdat hij vindt dat zijn aanvullend pensioen moet berekend worden op een PBO-basis (projected benefit obligation).
De beëindigingovereenkomst met zijn werkgever voorziet dat “de verworven rechten zoals bepaald in het pensioenplan zullen worden berekend met inachtneming van de beëindigingdatum van 31 maart 2007 zelfs indien de partijen een vervroegde beëindigingdatum zouden overeenkomen. Het bedrag verbonden aan de verworven rechten en verworven voordelen zal op de dag van de beëindigingdatum worden berekend volgens de standaardprocedure. Een niet bindende illustratie, gebaseerd op heden geldende informatie, is aangehecht ter informatie.”
Volgens de werknemer wordt er met de verwijzing naar de standaardprocedure bedoeld dat hij kan genieten van de regeling toepasselijk bij verwerende partij in haar vestiging te Gent (PBObasis).
De werkgever stelt dat het systeem van de TBE te Brussel van toepassing is (ABO-basis – accured benefit obligation).
De arbeidsrechtbank oordeelt dat de toegevoegde illustratie, die duidelijk naar het ABO-systeem verwijst en niet met de PBO-regeling te verwarren is, duidelijk maakt dat de vordering van de werknemer ongegrond is.
Arbrb. Gent 19 maart 2009, A.R. nr. 08/904/A, ongepubl.
Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 6, 6 juli 2009