De bijdragen aan een groepsverzekering of pensioenfonds kunnen slechts fiscaal in rekening gebracht worden als de 80%-grens wordt gerespecteerd. Een circulaire van 2 juni 2009 legt de bedragen vast die van toepassing zijn voor 2008.
Circulaire nr. Ci.RH.243/597.430 (AOIF Nr. 30/2009) dd 02.06.2009
Beroepskosten.
Groepsverzekering.
Werkgeversbijdrage voor groepsverzekering.
Pensioenfonds.
Werkgeversbijdrage voor een pensioenfonds.
Belastingstelsel van de bijdragen gestort ter uitvoering van een aanvullende verzekering tegen ouderdom en vroegtijdige dood of van een aanvullende pensioentoezegging inzake een rust- en/of overlevingspensioen, voor het vestigen van een rente of van een kapitaal :
– vaststelling van het wettelijk rustpensioen waarmee rekening moet worden gehouden voor de berekening van de beperking van de totale maximumtoekenning bij leven die gevestigd kan worden d.m.v. bijdragen die aftrekbaar zijn als beroepskosten;
– indexering van de lopende renten.
Aan alle ambtenaren van de niveaus A, B en C.
Bedragen van toepassing voor het jaar 2008.
INLEIDING
1. Deze circulaire geeft, voor het jaar 2008, de bedragen die van toepassing zijn inzake de beperking van de toekenningen bij leven die kunnen verzekerd worden door middel van bijdragen welke overeenkomstig artikel 59, WIB 92, als beroepskosten aftrekbaar zijn.
GRENS VAN DE BRUTOBEZOLDIGINGEN – WETTELIJK RUSTPENSIOEN
A. Werknemers
2. De in nr. 59/40 en 59/Bijlage/1, Com.IB 92, beoogde grens van de brutobezoldigingen die in aanmerking komen voor de vaststelling van het wettelijk rustpensioen, bedraagt voor het jaar 2008 46.895,18 EUR.
B. Bedrijfsleiders die aan het sociaal statuut van de zelfstandigen onderworpen zijn
3. Het wettelijk rustpensioen van de bedrijfsleiders die aan het sociaal statuut van de zelfstandigen onderworpen zijn mag worden geraamd op 25 % van hun bruto-inkomen, zonder dat het resultaat lager of hoger mag zijn dan respectievelijk het jaarlijks vast te stellen minumum- of maximumpensioen (zie het nr. 3, circulaire nr. Ci.RH.243/563.402 van 3.8.2004).
4. Voor het jaar 2008 bedraagt het wettelijk minimumpensioen 9.768,11 EUR; het maximumpensioen is vastgesteld op 14.307,14 EUR.
INDEXERING VAN DE LOPENDE RENTEN
5. Met betrekking tot de in nr. 59/Bijlage/2, Com.IB 92, uiteengezette berekening van het maximumbedrag van de indexering, gelden voor het jaar 2008 de volgende bedragen (zie ook de nrs. 59/67 en 68, Com.IB 92) :
1° beperking van het aanvangsbedrag van de lopende jaarrente : 65.645,16 EUR voor renten die in 2008 ingegaan zijn;
2° indexeringscoëfficiënten met betrekking tot de voor het jaar 2008 verschuldigde renten :
Renten ingegaan in |
Indexeringscoëfficiënt |
1985 of vroeger 1986, 1987 of 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 of 1996 1997 1998 of 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 of 2008 |
0,6084 0,5460 0,5157 0,4859 0,4282 0,3728 0,3459 0,3195 0,2936 0,2682 0,2434 0,2190 0,1951 0,1717 0,1487 0,1262 0,1041 0,0824 0,0612 |
3° toe te voegen bedrag (m.b.t. vóór 1992 ingegane renten) : 3.368,04 EUR, voor renten betaald in 2008.
NAMENS DE MINISTER :
Voor de Administrateur
Kleine en Middelgrote Ondernemingen :
De Eerste Attaché van financiën, De Eerste Attaché van financiën,
M. DE KEYSER, D. DELVAUX