Ingevolge de beëindiging van zijn arbeidsovereenkomst, ontvangt een ex-werknemer vanwege het pensioenfonds de informatie inzake de keuzemogelijkheden m.b.t. zijn verworven reserves alsook de opgave van zijn verworven rechten op de leeftijd van 65 jaar, indien hij ervoor zou opteren om zijn verworven reserves in het pensioenfonds te laten.
De ex-werknemer beslist om zijn reserves in het pensioenfonds te laten en verzoekt tevens informatie te ontvangen betreffende zijn verworven rechten ingeval hij zou beslissen om zijn pensioenrechten op de leeftijd van 60 jaar uit te oefenen. Het pensioenfonds weigert dit te geven.
De arbeidsrechtbank oordeelt dat de ex-werknemer, als slaper, geen recht heeft op informatie over een berekening van vervroegde opname. De bepaling in het pensioenreglement die dit voorziet is enkel van toepassing op de actieve werknemers. Dit onderscheid tussen slapers en actieven is volgens de rechtbank niet discriminatoir.
Hen criterium is objectief: de actieve aangeslotene werkt voor zijn werkgever, terwijl de slapende aangeslotene niet langer werkt voor de voormalige werkgever. Het verschil in behandeling is gerechtvaardigd op redelijke gronden. Het verschil draagt onder meer hij tot hen kunnen voeren door de werkgever van een tewerkstelling- en personeelsbeleid door hem toe te laten te beschikken over bepaalde instrumenten om de loyaliteit en het goede werk van zijn werknemers te belonen erom hen een aanmoediging te geven om zolang mogelijk in zijn dienst te blijven. Daarbij mag niet uit het oog worden verloren dat de filosofie van de Wet de toekenning betreft van een recht op aanvullend pensioen in ruil voor de uitvoering van de arbeidsovereenkomst. Artikel 13 alinea 4 van de Wet, dat voorzien dat men rechten opbouwt zolang men in dienst is, is daarvan het bewijs.
Arbrb. Brussel, 17 oktober 2008, A.R. nrs. 5130/07 en 6632/07, ongepubl.
Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 4