Indexatie van het WAP rendement op 1 juni 2011

Als een aangeslotene aan een pensioenplan nog geen vijf jaar aansluiting telt, worden de minimale patronale reserves volgens de WAP (wet op aanvullende pensioenen) niet geïndexeerd met 3,25%, maar volgens het indexatiemechanisme van de spilindex. Aangezien de spilindex recentelijk werd overschreden zullen de lonen van de statutaire ambtenaren vanaf 1 juni 2011 worden geïndexeerd. Vanaf 1 juni 2011 moeten de minimale patronale reserves dus ook rekening houden met een hogere indexatie.

Hierbij dient de volgende tabel gerespecteerd te worden:

Ingangsdatum Index
01/07/2003 1,3195
01/11/2004 1,3459
01/09/2005 1,3728
01/11/2006 1,4002
01/02/2008 1,4282
01/06/2008 1,4568
01/10/2008 1,4859
01/10/2010 1,5157
01/06/2011 1,5460

Voorbeeld

In juni 2008 werd een patronale bijdrage gestort van € 1.000. In de veronderstelling dat de betrokken werknemer nog geen 5 jaar aansluiting telt, bedragen de minimale reserves drie jaar later € 1.061,23 (= € 1.000 x 1,5460 / 1,4568). In de praktijk zal de pensioeninstelling nog een aantal kosten toerekenen aan de patronale bijdrage. Veronderstel een kost van 5%, dan bedragen de minimale reserves op 1/06/2011 € 1.008,17.

Ter informatie geven we nog mee de minimale reserves als de betrokken werknemer al wel 5 jaar is aangesloten. In dat geval worden de minimale reserves opgerent aan 3,25% zodat ze € 1.045,67 zouden bedragen (na verrekening van 5% kosten = € 1.000 x (1 – 5%) x (1 + 3,25%)3).

Recht op rente

Volgens artikel 28 van de WAP kan de aangeslotene steeds vragen om het pensioenkapitaal uit te betalen onder de vorm van een periodieke rente. De pensioeninstelling dient deze keuze niet aan te bieden als de jaarrente lager is dan € 500.

Ook dit bedrag wordt aangepast aan de spilindex en zal vanaf 1 juni 2011 € 585,83 (= € 500 x 1,5460 / 1,3195) bedragen.

Indexatie van het WAP rendement op 1 oktober 2010

Als een aangeslotene aan een pensioenplan nog geen vijf jaar aansluiting telt, worden de minimale patronale reserves volgens de WAP (wet op aanvullende pensioenen) niet geïndexeerd met 3,25%, maar volgens het indexatiemechanisme van de spilindex. Aangezien de spilindex recentelijk werd overschreden zullen de lonen van de statutaire ambtenaren vanaf 1 oktober 2010 worden geïndexeerd. Vanaf 1 oktober 2010 moeten de minimale patronale reserves dus ook rekening houden met een hogere indexatie.

Hierbij dient de volgende tabel gerespecteerd te worden:

Ingangsdatum Index
01/07/2003 1,3195
01/11/2004 1,3459
01/09/2005 1,3728
01/11/2006 1,4002
01/02/2008 1,4282
01/06/2008 1,4568
01/10/2008 1,4859
01/10/2010 1,5157

Voorbeeld

In oktober 2007 werd een patronale bijdrage gestort van € 1.000. In de veronderstelling dat de betrokken werknemer nog geen 5 jaar aansluiting telt, bedragen de minimale reserves drie jaar later € 1.082,49 (= € 1.000 x 1,5157 / 1,4002). In de praktijk zal de pensioeninstelling nog een aantal kosten toerekenen aan de patronale bijdrage. Veronderstel een kost van 5%, dan bedragen de minimale reserves op 1/10/2010 € 1.028,36.

Ter informatie geven we nog mee de minimale reserves als de betrokken werknemer al wel 5 jaar is aangesloten. In dat geval worden de minimale reserves opgerent aan 3,25% zodat ze € 1.045,67 zouden bedragen (na verrekening van 5% kosten = € 1.000 x (1 – 5%) x (1 + 3,25%)3).

Recht op rente

Volgens artikel 28 van de WAP kan de aangeslotene steeds vragen om het pensioenkapitaal uit te betalen onder de vorm van een periodieke rente. De pensioeninstelling dient deze keuze niet aan te bieden als de jaarrente lager is dan € 500.

Ook dit bedrag wordt aangepast aan de spilindex en zal vanaf 1 oktober 2010 € 574,35 (= € 500 x 1,5157 / 1,3195) bedragen.

Andere fiscale grenzen

In de WAP wordt ook verwezen naar een aantal andere grenzen en met name in het fiscale luik. Deze bedragen volgen het indexmechanisme van de spilindex niet, maar volgen een eigen indexering. In concreto bedragen deze fiscale grenzen voor aanslagjaar 2011 (zie ook Bericht van de Federale Overheidsdienst Financiën):

  • € 2.080 voor het maximumbedrag van de bijdragen die een werknemer kan eisen onder de vorm van een individuele voortzetting van een pensioentoezegging (cfr. art. 33 WAP – initieel bedrag € 1.500)
  • € 2.110 voor het maximumbedrag van de bijdragen die mogen gesotrt worden in een individuele pensioentoezegging (cfr. art. 80 WAP – initieel bedrag  € 1.525)

indexering-Aj2011