De werknemer was aangesloten bij een groepsverzekering. De werkgever zette van 1 september 2003 tot en met 31 december 2004 eenzijdig de betaling stop voor het luik pensioen.
De eenzijdige van een essentieel bestanddeel van de arbeidsovereenkomst staat gelijk met de onmiddellijke beëindiging van die overeenkomst. Zij geeft uiting aan de wil om de overeenkomst zoals die bestond niet langer uit te voeren. Dit geldt eveneens voor een tijdelijke wijziging.
Uit het geheel van de elementen eigen aan de zaak besluit het Hof evenwel dat de werknemer het eens was met de beslissing van de werkgever om tijdelijk, wegens economische redenen de betaling van de bijdragen op te schorten overeenkomstig het wijzigingsbeding in de groepsverzekeringsovereenkomst.
Arbh. Brussel 25 mei 2010, A.R. nr. 2009/AB/52142, niet gepubliceerd.
Bron: Leergang Pensioenrecht 2009-2010, nr. 6, 8 juli 2010