De Commissie meent dat het belangrijk is om de invoering en ontwikkeling van sociale pensioentoezeggingen goed te laten verlopen en te bevorderen. Het is dan ook aangewezen dat er op voorhand maximale rechtszekerheid zou bestaan met betrekking tot het al dan niet sociale karakter van een collectieve pensioentoezegging. De Commissie meent dat er middelen zijn om de rechtszekerheid te verhogen. Praktische en voldoende gedetailleerde richtlijnen dienen te worden uitgewerkt. Deze richtlijnen hebben betrekking op die elementen die bij een controle op het sociaal statuut in aanmerking zullen worden genomen. Deze richtlijnen moeten publiek zijn. Omwille van de tweeledigheid van de controle op het statuut (fiscaal en sociaal), spelen zowel de CBFA als de fiscale administratie, als controlerende instanties, een belangrijke rol. De Commissie wijst dan ook op de noodzaak van een geconcerteerde visie tussen de CBFA en de fiscale autoriteiten. De erkenning van het sociale karakter van een collectieve pensioentoezegging door één van de betrokken administraties moet ook de erkenning impliceren voor de andere administraties, zodat tegenstrijdige beslissingen zouden kunnen worden vermeden.