Een belastingplichtige heeft naar aanleiding van het overlijden van haar echtgenoot ingevolge een verkeersongeval diverse uitbetalingen ontvangen van de verzekeringsmaatschappij. De administratie is van oordeel dat zowel de onderhoudssteun als de vergoeding wegens het verlies van het kapitaal van de groepsverzekering een belastbaar inkomen is. Het kapitaal van de groepsverzekering zou afzonderlijk belastbaar zijn tegen 16,5%. De ondershoudssteun werd door de administratie omgezet van een kaptiaal in een rente.
De vaststelling dat bij de berekening van de aan de eiseres toegekende gemeenrechtelijke schadevergoeding rekening werd gehouden met de gezinsinkomsten van de eiseres en haar overleden echtgenoot, heeft op zich niet zonder meer tot gevolg dat de vergoeding in hoofde van de begunstigde kwalificeert als een vergoeding tot het herstel van gederfde beroepsinkomsten van haar overleden echtgenoot, evenmin als een vergoeding die rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking heeft op een beroepswerkzaamheid. Wat de vergoeding wegens het verlies van kapitaal betreft, laten de gegevens van het dossier niet toe te besluiten dat de groepsverzekering en evenmin de verzekering “uitgesteld kapitaal zonder tegenverzekering” enig verband vertonen met de beroepswerkzaamheid van de overleden echtgenoot van eiseres. De aan de eiseres betaalde litigieuze schadevergoedingen vormen dan ook geen sociale toelagen ten titel van vervangingsinkomsten, werden niet uitgekeerd als een herstel van bestendige derving van beroepsinkomsten en staan evenmin rechtstreeks of onrechtstreeks in verband met de beroepswerkzaamheid van de eiseres of haar overleden echtgenoot. De rechtbank is dan ook van oordeel dat de vergoedingen niet belastbaar zijn.
Rb. Gent 24 september 2009, F.J.F. 2010, nr. 249, 987.
Bron: Leergang Pensioenrecht 2010-2011, nieuwsbrief nr. 2