Tijdens zijn tewerkstelling was de werknemer aangesloten bij het voorzorgsplan van de werkgever. Na de beëindiging van de arbeidsovereenkomst stelt de ex-werknemer dat de werkgeversbijdragen voor de pensioen-, overlijdens- en invaliditeitsdekking dienen te worden opgenomen in de berekeningsbasis van de uitbetaalde opzeggingsvergoeding. De werkgever daarentegen houdt zich aan de letterlijke betekenis van de in het pensioenreglement gebruikte bewoordingen om werkgeversbijdragen niet in de berekeningsbasis op te nemen, stellende dat een beschermingsvergoeding niet hetzelfde is als een verbrekingsvergoeding.
De rechtbank oordeelt dat volgens de bewoordingen en de geest van het pensioenreglement de periode gedekt door de naar aanleiding van de verbreking van de arbeidsovereenkomst toegekende vergoeding, in aanmerking dient te worden genomen voor de berekening van het extralegaal pensioenkapitaal. De werkgever dient derhalve alle noodzakelijke uitkeringen dienaangaande te verrichten aan het pensioenfonds.
Arbrb. Brussel, 25 juni 2010, A.R. nr. 671/09, niet gepubliceerd. Zie ook Arbh. Brussel 22 april 2008, A.R. nr. 49.615, niet gepubliceerd.
Bron: Leergang Pensioenrecht 2009-2010, nr. 6, 8 juli 2010