Krachtens art. 39 §2, 2° WIB92 zijn pensioenuitkeringen vrijgesteld van personenbelasting als de belastingplichtige het levensverzekeringscontract individueel heeft gesloten en er geen vrijstelling van belasting of belastingvermindering op de betaalde premies werd verkregen.
Aangezien deze bepaling een uitzondering vormt op de principiële belastbaarheid moet de belastingplichtige bewijzen dat hij voldoet aan de voorwaarden voor de vrijstelling. Er is sprake van een individueel levensverzekeringscontract wanneer de werkgeversbijdragen voor de pensioenopbouw in het definitief en uitsluitend voordeel van de belastingplichtigen zijn gebeurd op het ogenblik dat ze werden gestort. Wanneer de pensioenopbouw wordt verricht in het definitief en uitsluitend voordeel van de betrokkene, moeten zij immers als bezoldigingen worden beschouwd voor de werknemer en konden zij op dat moment al worden belast.
Het Hof oordeelt op grond van het pensioenreglement dat de stortingen door de werkgever van de belastingplichtige in het pensioenfonds wel degelijk in zijn individueel en definitief verworven voordeel gebeurden. Het feit dat op grond van de bepalingen van het reglement ook andere werknemers van de werkgever als deelnemer in het pensioenfonds konden worden toegelaten, verhindert niet dat de pensioenrechten individueel werden toegekend. Dus zijn de ontvangen periodieke uitkeringen niet als pensioen belastbaar.
Antwerpen 16 december 2008, Fiscalnet 5 mei 2009.
Bron: Leergang Pensioenrecht 2008-2009, nr. 5